Ik heb me lange tijd als een klein visje in een enorme bokaal gevoeld. De wereld was zo groot, er was zoveel dat ik niet begreep, het leek me een onmogelijke taak om het allemaal te bevatten.
Maar een mens zwemt mee op de stroom van het leven en leert. Het kleine visje werd groter en zwom op eigen kracht in de bokaal. Daar ontmoette ik andere vissen, sommige wilden mijn vrienden zijn, andere stonden me naar het leven. Ik zwom en zwom en verkende alle hoeken en kanten van het water dat mij omgaf.
Terwijl ik groeide, ontdekte ik dat ook mijn bokaal steeds grotere afmetingen aannam. Nooit kwam ik aan het eind van mijn intussen immense aquarium. Altijd kwamen er meer hoeken om te verkennen, meer onbekende vissen om te ontmoeten, het stopte nooit.
En zo realiseerde ik me na een tijd de betekenis van de uitspraak: ‘Hoe meer ik weet, hoe meer ik ontdek dat er nog zoveel is dat ik niet weet.’